De Erelijst van Gevallenen 1940-1945: een beknopte geschiedenis
Sinds 1960 ligt in de hal van ingang Binnenhof 1a van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de Erelijst van Gevallenen 1940-1945. Dit document bevat de namen van degenen die in de Tweede Wereldoorlog als militair of als verzetsstrijder voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gevallen. Iedere dag wordt door een medewerker van de Tweede Kamer een pagina omgeslagen, zodat voor het publiek nieuwe namen te zien zijn.
Groepen
Op dit moment zijn er in de Erelijst ongeveer 18.000 namen opgenomen. Het bestand is samengesteld uit vijf groepen:
- Militairen van de Koninklijke Landmacht;
- Officieren en manschappen van de Koninklijke Marine;
- Bemanningsleden van Nederlandse koopvaardijschepen;
- Militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en leden van het Indisch verzet;
- Verzetsdeelnemers in Nederland.
Eerste plannen
Al tijdens de Tweede Wereldoorlog werd door de regering in Londen het plan opgevat de gevallenen met een monument te eren. Zowel voor militairen en verzetsstrijders als voor bemanningsleden van koopvaardijschepen die in de gewapende strijd tegen de Duitse of Japanse bezetters zijn omgekomen. Koningin Wilhelmina maakte er in een radiotoespraak van 31 december 1943 al melding van. In 1945 werd besloten een monument op te richten. Uiteindelijk koos men voor een gekalligrafeerde lijst, die op een belangrijke plaats in Nederland zou worden tentoongesteld.
Samenstelling Erelijst
Het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie kreeg de taak de Erelijst samen te stellen. Bij het instituut waren formulieren te krijgen waarop nabestaanden de gegevens van hun omgekomen familieleden of vrienden konden opgeven. Zoals naam, geboorteplaats en geboortedatum, beroep en datum en plaats van overlijden. De verantwoordelijkheid voor vermelding van omgekomen militairen en zeelieden lag veelal bij de respectievelijke ministeries.
Rol nabestaanden
Het initiatief voor registratie op de Erelijst lag voor een belangrijk deel bij nabestaanden. Hiermee week Nederland af van andere landen, waar de overheid zich actief inzette om gegevens van omgekomen militairen en burgers te verzamelen. Een gevolg van deze keuze is dat de lijst verre van volledig is. Sommige nabestaanden dachten dat vermelding op deze Erelijst niet overeenkomstig de geest van de overledene was, of beschikten niet over de juiste gegevens. Voor verificatie waren aanzienlijk minder bronnen beschikbaar dat nu het geval is. Andere nabestaanden kenden de regeling niet.
Aanbieding door koningin Juliana
Tijdens een plechtigheid in de Ridderzaal op 4 mei 1960 bood koningin Juliana de Erelijst aan de Staten-Generaal aan. Het document, bestaande uit handgeschepte papieren katernen, is geplaatst in een speciale gedenktafel naar een ontwerp van architect Aldo van Eyck.
Wijzigingen Erelijst
Het lag in de lijn der verwachting dat er in de loop der jaren voorstellen voor wijzigingen en aanvullingen op de lijst zouden komen. In dit verband mag zeker de naam van de heer J.W. de Leeuw uit Roermond worden genoemd, die zich met zijn vele reacties uiterst behulpzaam heeft getoond. Het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) heeft ervoor gezorgd dat al deze wijzigingen kalligrafisch in de tekst werden aangebracht. De fysieke kwaliteit van het document is als gevolg hiervan beduidend achteruit gegaan. De teruggang in kwaliteit was uiteindelijk zodanig dat het NIOD geen wijzigingen en aanvullingen op het papier meer laat aanbrengen. De gekalligrafeerde Erelijst op papier blijft bestaan als monument.
Digitale publicatie
De mogelijkheid tot wijzigen en aanvullen moet wel open worden gehouden. Daarom heeft het NIOD besloten het document te digitaliseren en online te publiceren. In opdracht van de Tweede Kamer en het NIOD is een website gebouwd waarop iedereen de Erelijst kan raadplegen. Bezoekers kunnen wijzigingsvoorstellen, aanvullingen of opgaven via het contactformulier op de site indienen.